Als ik toch ooit... (De Grote Muziekenquête, vervolg)
Gezien de omvang van dit artikel, is het gesplitst. Klik hier voor het eerste deel.
5. Als ik toch ooit.... Het is eveneens ondoenlijk om hier de volledige lijst van muziekstukken te geven die iedereen ooit nog eens zou willen spelen met het PSO. We zouden een hele encyclopedie aan populaire muziekstukken kunnen opstellen. Wel zullen we deze lijst aan de programma commissie doorspelen, evenals natuurlijk de antwoorden op de tegenovergestelde vraag, om teleurstellingen in een toekomstig te spelen programma bij jullie zo veel mogelijk te voorkomen. Een opmerkelijk verschijnsel is dat alleen strijkers NOOIT een stuk van ‘moderne’ componisten willen spelen (5 keer genoemd). Blazers zijn wat vooruitstrevender en hebben juist wel die wens om OOIT een stuk van componisten zoals Berio, Schönberg, Webern, Ketting en Messiaen te spelen, alhoewel één melancho- lieke blazer toch nog ooit Haydn 31 wil spelen. De componist Ives wordt maar liefst vier keer genoemd, opvallend genoeg alleen door blazers. Verder noemen we hier nog een nader anoniem te blijven strijker, die in de enquête een duidelijke voorkeur voor de componiste Tera de Marez-Oyens heeft uitgesproken. Misschien komt het er ooit nog eens van. De top vijf van meest genoemde componisten ziet er als volgt uit: Ooit nog eens spelen:
6. Alsjeblieft nooit..... Met deze vraag hebben we ons een hoop ellende op de hals gehaald. Een van de ondervraagden antwoordde op deze vraag: ”Alle werken waarin blazers alles overheersen en de middenstemmen (i.e. strijkers) overbodig zijn.” Voor de volledigheid, deze persoon is strijker. Een andere ondervraagde echter wil nooit stukken spelen waarin geen trombones voorkomen. De enquêtecommissie is van mening dat we hier dus duidelijk een geval van twee onverzoenlijke standpunten hebben. Toch ook hier maar een top drie van wat we NOOIT willen spelen: Absoluut nooit spelen:
Deze laatste twee componisten zouden aanleiding kunnen geven tot een serieuze discussie, omdat een enkele ondervraagde zich niet zozeer over de muziek danwel over het gedachtengoed van deze componisten druk maakt. Dit neemt niet weg dat R. Strauss ook een aantal malen wordt genoemd als componist van wie men OOIT nog eens een werk wil spelen. Opvallend genoeg zitten sommige mensen enkele stukken zo dwars dat ze deze stukken, die we nu juist hebben gespeeld, ook bij deze vraag noemen in de hoop dat we ze in de toekomst in ieder geval NOOIT weer willen spelen. Het gaat hier om de Bolero en Ouverture Le Corsaire. We laten het noemen van specifiek genoemde stukken verder maar achterwege. Wordt een dergelijk stuk later toch ooit geprogrammeerd dan stelt de enquêtecommissie zich bij voorbaat NIET aansprakelijk.
7. Genoten of gebaald We wilden graag weten van welke stukken jullie hebben genoten en welke de PSO’er tot wanhoop hebben gedreven. Opvallend was hierbij dat er geen duidelijke verschillen tussen strijkers en blazers konden worden gevonden, al was het alleen dat drie strijkers Daphnis en Chloé tot op heden niet zo’n uitdaging vonden. Misschien dat daar de komende weken nog verandering in kan komen. Gebaald: Er is een duidelijke antipathie tegen de muziek van Ravel en Berlioz op te tekenen. De top drie van ‘minst leuke werken’ ziet er uit als:
Genoten: Mahler is absolute favoriet voor de PSO muzikant. Er werd gelukkig ook veel vaker een ‘leukste werk’ dan ‘minst leuke werk’ genoemd, zodat we hier een top vijf van ‘leukste werken’ geven:
Dat het Requiem van Berlioz in beide lijsten voorkomt geeft alweer aan dat over smaak nogal valt te twisten. In september hebben we alle tijd voor een uitgebreide discussie hierover. Bob Zimmermans medley werd eveneens genoemd als leukste en als niet leuk stuk
8. CD leed De vraag welke jullie slechtste cd aankoop was bleek nogal moeilijk te beantwoorden. Veel mensen hebben ‘m dan ook opengelaten. We zullen hier volstaan met het noemen van enkele frisbees die waarschijnlijk niemand wil hebben, zodat ook het opzetten van een ruilbeurs zinloos zal zijn. Een strijker noemde als slechtste cd er eentje van Trijntje Oosterhuis. Navraag bij Dr. Fritz heeft ons geleerd dat dit óf getuigt van een ernstig trauma, óf dat er tijdens de opname van deze cd gipskruid aanwezig moet zijn geweest in de studio. Een andere strijker noemde een cd van fl.1.95 van de Hema de rotte peer in zijn collectie. De spookorkesten (zoals de Vladiwostok Festival Orchestra o.l.v. Sergio Igor Chnee) die figureren op dergelijke cd’s zijn inderdaad vaak het beluisteren niet waard. Wel is het de enquêtecommissie echt een raadsel waarom één van de ondervraagden de veelgeprezen cd “Hubda Hradni stráše a Policie CR” als miskoop betitelde. Daarom tot zover de cd’s.
9. Programma thema’s De ideeën die naar aanleiding van deze vraag werden geopperd zijn min of meer in vier hoofdthema’s in te delen:
Eén thema dat we nergens konden tussen te plaatsen is een interessante: ‘Muziekstukken die tijdens hun premières tot schandalen hebben geleid’. Als je al deze thema’s goed bekijkt zijn er natuurlijk tal van overlappingen te vinden. Maar dat kan weer worden opgelost door als thema te kiezen: de Engelse muziek bij een humoristische tekenfilm over een mythologische volksheld die een veldslag in Schotland wint en daarna op vakantie gaat naar Zuid-Amerika, maar dit terzijde. We zullen ook alle thema’s doorspelen aan de programmacommissie.
Conlusies Tsja, wat valt er nu nog te zeggen. Er zijn duidelijk teveel tegengestelde smaken in het orkest om een programma te verzinnen waarmee iedereen tevreden is. Bovendien is er zoveel muziek geschreven waarvan veel mensen waarschijnlijk nog geen kennis hebben genomen dat een persoonlijke keus ook meestal een keus uit een kleinere muziekverzameling is. Wellicht heeft het lezen van deze enquête-uitslag sommige lezers op nieuwe muziek-ideeën gebracht.
Daarnaast valt het op dat er veel recent gespeelde stukken worden genoemd (zoals bijvoorbeeld Mahler 3, Le Corsaire en de Bolero). Een groot aantal leden speelt blijkbaar pas sinds kort met het PSO mee of de langer spelende leden hebben bepaalde werken uit hun geheugens verdrongen. In dit kader zou het interessant zijn eens te inventariseren welke stukken het PSO sinds de oprichting heeft uitgevoerd, om te zien of er zoiets bestaat als een specifiek PSO repertoire.
Tot slot dient de eerlijkheid het ons te zeggen dat getallen in deze enquête natuurlijk niet zoveel zeggen. De aantallen antwoorden zijn te gering om werkelijk statistiek te bedrijven en het is niet echt relevant om slechts één keer genoemde werken in percentages uit te drukken. Toch is het gevonden verschil in smaak tussen strijkers en blazers wat betreft soloconcerten sprekend.
Door:
Marcel Beckers
© 1998 VHV, Eindhoven.