Eindhovens Dagblad - maandag 22 november 2004
Philips Symfonie Orkest toont karakter en klasse in nieuw werk
Philips Symfonie Orkest onder leiding van Jules van Hessen en met pianist Ivo Janssen met werken van Van Oosten, Berlioz en Respighi. Gehoord in Muziekcentrum Frits Philips in Eindhoven op zondag 21 november 2004.
Door Marjolijn Sengers
Over het algemeen waagt een niet-professioneel symfonie-orkest zich niet aan nieuw werk. Dit om de eenvoudige reden dat de meeste nieuwe werken in de ogen van de gemiddelde muziekliefhebber een niet altijd even samenhangend, aansprekend en herkenbaar klankbeeld hebben.
Het was dan ook intrigerend te lezen dat het Philips Symfonie Orkest de wereldpremičre van het Concert voor piano en orkest van Roel van Oosten (1958) op het programma had staan. Al bij de eerste maten bleek dat Van Oostens werk uitermate geschikt is voor een goed amateur-orkest. Het concert volgt in opbouw volledig het klassieke patroon, geeft de piano de kans op de traditionele manier te soleren, en is qua klankidioom nauwelijks vernieuwender dan een gematigde Sjostakovitsj-symfonie.
Vernieuwend was het dan allemaal niet, aangenaam om te horen wel. Origineel was het ook niet, diverse fragmenten deden soms sterk aan andere componisten denken. De wijze waarop Van Oosten ze aan elkaar reeg en er met hoorbaar vakmanschap een krachtig stuk van wist te maken, dwong respect af. Van Oosten volgde zijn hart tijdens het schrijven en niet zijn hoofd, en daar is de gemiddelde luisteraar hem dankbaar voor.
Vaart
De uitvoering was top. Ze had vaart, liep lekker en klonk vanzelfsprekend; het moet voor het orkest gewoon prettig speelbare muziek zijn geweest. De wisselwerking tussen pianist Ivo Janssen en het Philips Orkest liep eveneens gesmeerd. Beide partijen lieten zich leiden door het gemak en het plezier van de – met hier en daar met een ‘special effect’ gelardeerde – muzikale herkenbaarheid. Ook in de Symphonie Fantastique van Berlioz en de Fontane di Roma van Respighi toonde het orkest onder leiding van de immer inspirerende Jules van Hessen karakter en klasse.
De totaalklank was krachtig en rijk, maar waar nodig ook subtiel en behoedzaam. De strijkers klonken opvallend stevig en evenwichtig. De blazers speelden zuiver en beschaafd, maar waren niet genoeg aanwezig. Ze boden niet genoeg tegenwicht aan de sterke strijkersgroep. Het koper kwam er wel doorheen. Met name de houtblazers hadden zich wat zelfbewuster en soms ook luider mogen presenteren.