| Jaargang 3, Nummer 3 |
Zo Gaat Dat ... bij de orkestchef-strijkers
Nadat
Joris vorig jaar zijn taken als materiaalcommisaris verlicht zag worden
door de aanstelling van twee inspeciënten heeft ook de orkestchef
tegenwoordig een medewerker. Want sinds het begin van dit jaar help ik
Tieme, en straks Annelieke, met het regelen van de bezetting. Ik ben daarbij
verantwoordelijk voor de violen, alten en celli, en Tieme doet de contrabassen
en de rest van het orkest. Als orkestchef-strijkers rapporteer ik aan de
orkestchef en zit dus niet in het bestuur. Ja, ja, het PSO heeft hiërarchie.
Als er niets uitzonderlijks gebeurt, is het bij elkaar krijgen van de stijkersbezetting niet zoveel werk. We hebben op dit moment namelijk voldoende leden, hoewel extra alten en celli altijd welkom zijn! Maar, zoals jullie weten, gebeurt er bij het PSO nogal eens iets uitzonderlijks. Neem nu het Berlioz-project van afgelopen september. Hiervoor hadden we in eerste instantie als optimale strijkersbezetting 25,25,20,18,12 in gedachten. Dankzij het enthousiasme van de leden van het Zeeuws orkest, bij wie Frans Berens het project had gepromoot, hadden we eind juni deze bezetting ook daadwerkelijk bij elkaar. Maar in augustus kwamen de afmeldingen, twintig in totaal. Op zo'n moment grijp ik weer naar de telefoon om er nog wat bij te regelen. Uiteindelijk is het gelukt om er nog weer twee alten en vier celli bij te krijgen en zaten we met 85 strijkers (incl. bassen) op het podium.
Naast het regelen van de invallers moet ik proberen de noodzaak van invallers te beperken door nieuwe leden te werven. Dit klinkt vrij actief, maar ik moet bekennen dat mijn rol bij het werven van nieuwe leden meestal vrij beperkt is. De meeste aspirantleden worden door andere orkestleden voorgedragen of hebben zichzelf aangemeld. Om lid te worden moeten de aspirantleden wel eerst auditeren. Voor de meeste mensen is dat niet de meest aangename bezigheid, maar daarover hoef ik jullie niets te vertellen. Mijn rol hierin is het maken van de afspraken met de aspirantleden en de auditiecommissie.
Per programma maak ik een verdeling van de violen in de violenpoule. Om dit een beetje te stroomlijnen houd ik bij wie wanneer waar zit zodat op de lange termijn alle poulers net zo vaak eerste als tweede viool spelen. Verder wordt ook per programma de lessenaarindeling gewisseld (rouleren). Het maken van die indeling gebeurt door, of in samenspraak met, de groepsaanvoerders. Ook een verdeling in eerste, tweede en derde violen zoals bij Gershwin of het maken van de kleine bezetting voor Asten vraagt mijn aandacht. Natuurlijk wordt Jules bij al deze bezettingskwesties betrokken