Omdat tegenwoordig elk zichzelf respecterend bedrijf of instelling aan een kritisch onderzoek wordt onderworpen, vond de VHV-redactie dat ook het PSO er maar eens aan moest geloven. Na het succesvolle onderzoek naar de ‘zenuwen’ van onze leden, leek het ons leuk om ons aller studeergedrag eens onder de loep te nemen. Vlak voor de vakantie is 'De Grote VHV Studeer Enquête' uitgedeeld en gelukkig ook door velen ingevuld. Hieronder volgen de belangrijkste resultaten.
Er hebben heel wat leden de vragenlijst ingevuld, om precies te zijn 49. Dit is ongeveer 70% van het aantal leden, dus de uitslag geeft toch een vrij aardig beeld van de gemiddelde PSO'er. Jammer genoeg was de verdeling over de instrumentengroepen (blazers, strijkers en slagwerkers) wat ongelijk (te weten 11, 37 en 1), zodat statistiek hierop niet mogelijk was. Gelukkig blijven er genoeg andere leuke correlaties over om wat grafiekjes mee te vullen. (...)
We zien dat PSO'ers flink studeren, het gemiddelde ligt bij 260.8 minuten (» 4.5 uur) per week. Slechts 4 mensen zeiden nooit te studeren, dus noch voor het PSO noch voor iets anders. Het absolute record is 1710 minuten per week, dat is zo'n slordige 28.5 uur per week!!
Interessant is natuurlijk om nu te kijken hoeveel van die totale studietijd ook voor het PSO wordt besteed. Dit blijkt slechts een klein deel te zijn, maar toch aanmerkelijk meer dan de 'vijf minuten per dag' die Jules als uitgangspunt aangeeft. De gemiddelde tijd die men per week voor het PSO reserveert is 60.2 minuten, dus ongeveer een uur per week.
Uit de enquête is gebleken dat best veel leden (ongeveer 31%) nog les hebben. Daarom is ook gekeken naar de correlatie tussen de gemiddelde studietijd en het al dan wel niet hebben van les. In figuur 3 zien we dat, zoals te verwachten was, mensen die les hebben ook meer tijd besteden aan het studeren. Opvallend is wel dat deze mensen minder tijd aan de PSO-stukken besteden (58 minuten tegen 68 minuten per week voor mensen zonder les). Mogelijkerwijs komt dit omdat zij gewoon minder tijd hebben, of omdat ze geleerd hebben efficiënter te repeteren.
Zoals we allemaal wel weten is het bij het PSO gebruikelijk om pas als de concerten naderen echt fanatiek te gaan studeren. Is dit nu ook tot uitdrukking gekomen in de uitslag van de enquête? We zien inderdaad dat de meeste mensen pas tegen het einde flink beginnen te spelen, hoewel ook een groot deel reeds voor de eerste repetitie de partijen bekijkt.
Over de groepsrepetities zijn de geluiden overtuigend positief. De meeste leden zeggen voor een groepsrepetitie extra te studeren, alhoewel volgens sommige de groepsrepetitie niet altijd even efficiënt is. Het aantal repetities dat men denkt nodig te hebben voor het programma er in zit, loopt uiteen van 2 tot allemaal. Veel mensen merken op dat dit sterk afhangt van hoe moeilijk het programma is. Als gemiddelde vinden we: 8.5 repetities. Dit zou betekenen dat van de ca. 15 repetities die we per programma hebben, gemiddeld 6.5 repetities overbodig zijn...
Een groot gedeelte (39%) vindt daarom ook dat het genoeg studeert. Als reden dat men te weinig studeert, staat “Te weinig tijd” met 43% op de eerste plaats. Dit is ook niet verwonderlijk als men bedenkt dat de meeste ondervraagden een full-time baan hebben. Als tweede reden wordt “Geen zin” opgegeven. Als motivatie hiervoor wordt vaak gegeven dat het geen zin heeft om in je eentje je partij te studeren, omdat het toch om het samenspel gaat. Gelukkig zijn er maar heel weinig mensen (2%) die niet studeren omdat het programma ze niet aanspreekt.
Bij het studeren maken veel mensen gebruik van het studierooster. Maar liefst 57.1% gaf te kennen alleen dat wat op het rooster staat aangegeven te studeren. De mensen die totaal geen gebruik van het rooster maken (inclusief de 4 mensen die nooit studeren) zijn in de minderheid met 30.5%. Bedenk wel dat dit toch nog meer dan een kwart van de leden is!
Andere leden (6.1%) studeren liever juist datgene wat op de laatste repetitie is gespeeld, en er is een categorie (ook 6.1 %) die alles studeert wat op het repetitierooster staat en vervolgens na de repetitie nog even alles naloopt. Deze laatste categorie is uiterst benijdenswaardig en zou als voorbeeld moeten dienen voor iedereen, maar blijkbaar heeft niet iedereen zoveel tijd en kiest derhalve voor het studeren volgens het rooster.
Om met een positief punt te eindigen: het grootste gedeelte van de PSO’ers heeft plezier in het studeren. Slechts 10% zegt met tegenzin te studeren. Bovendien worden de PSO-programma’s door het grootste gedeelte van de leden als moeilijk maar uitdagend betiteld.
Conclusie: Uit het onderzoek naar het studeergedrag van PSO-leden is gebleken dat er flink wat gestudeerd wordt. Mensen die les hebben studeren in totaal fors meer dan mensen zonder les, maar besteden weer minder tijd aan het PSO. Als reden voor het te weinig studeren wordt voornamelijk tijdgebrek opgegeven. Een groot gedeelte vindt echter dat het voldoende studeert. Dit komt ook tot uitdrukking in het aantal repetities dat men gemiddeld nodig zegt te hebben voor een programma. Dit aantal is namelijk heel wat kleiner dan het aantal repetities dat normaal ingepland wordt. Het repetitierooster wordt door het grootste gedeelte van de mensen gebruikt nij het studeren.
Het belangrijkste is toch wel dat de meeste leden met plezier studeren en genoeg uitdaging vinden in het programma! Uiteraard heeft deze enquête niet alle vragen omtrent het studeren kunnen beantwoorden, maar we hopen toch een aardig beeld te hebben gegeven van het studeergedrag van de ‘gemiddelde’ PSO’er. Een ding hebben we van deze enquête zeker geleerd: er bestaat niet zoiets als “de gemiddelde PSO’er”. Het PSO blijkt te bestaan uit een zeer uiteenlopend gezelschap waar alle uitersten mogelijk zijn en ook voorkomen. Sommige mensen hebben zeeën van tijd, weer anderen zijn blij als ze even vijf minuutjes hebben. Dit blijkt ook uit de grote spreiding van de enquête-resultaten. Hoewel er zoveel verschillende mensen bij het PSO zijn, valt toch op dat iedereen de vereniging serieus neemt en flink studeert.
Of het nog beter en efficiënter kan durven we hier niet zomaar te stellen. Uit het gemiddelde aantal repetities dat men zegt nodig te hebben voor het programma zou men dat misschien wel kunnen concluderen, maar tevens moet men niet vergeten dat het hier een gemiddelde betreft. Er zijn genoeg leden die zeggen alle repetities nodig te hebben. Voor deze mensen zou een verkorting van de studieperiode zeer vervelend zijn. Bovendien is bij deze hele discussie het artistieke aspect achterwege gebleven. Een stuk moet ook kunnen rijpen. Bij sommige leden komt het rijpingsproces misschien wat eerder dan bij andere, maar uiteindelijk moeten we op het concert toch als een geheel presteren.
Door:
Ariël de Graaf en Machiel Boneschanscher
© 1997 VHV, Eindhoven.