Jaargang 4, Nummer 4 |
Het valt niet mee om Herman van Veen te interviewen. Zit je al te trillen op je stoel omdat de man nou eenmaal een held is, dan krijg je ook nog van diverse orkestleden te horen hoe het interview er in zijn perfecte vorm uit zou moeten zien, en dat wordt dan nog het liefst achteraf medegedeeld. Dus, voor de storylezers onder ons: in dit artikel vindt u geen informatie over het salaris, liefdesleven en favoriete automerk van Herman. Wel hebben wij andere details weten te ontfutselen die toch een zekere smeuïgheid bevatten. De oplettende (story????) lezer zal ze in dit artikel ongetwijfeld kunnen ontdekken.
Het talent van Herman van Veen is genetisch bepaald. Hij beweert zelf "het hele boeket te pakken" te hebben van de talenten van zijn grootvaders, die onder andere Nederlands kampioen driebandenbiljarten, kunststoter, kunstschaatser, zanger ("wereld-beroemd in de regio"), zakenman en prediker waren (het gaat hier inderdaad om twee mensen!). Daarnaast is zijn vader amateuracteur en zijn moeder groot keukenzangeres. Ook zijn kinderen heb-ben het gen te pakken; drie van de vier zijn actief in artistieke kringen. Binnenkort (nee, we weten niet wanneer ze is uitgerekend) zal blijken of het gen voort zal leven in verdere generaties. Toen we Herman voor de keus stelden of hij wil voortleven in zijn werk of nageslacht, koos hij voor de laatste optie. Hij ziet zijn werk eerder als een momentopname, het "is gedaan als ik geweest ben".
Nu hij voor de eerste keer opa gaat worden valt het Herman op dat hij er zo veel bij voelt. Hij verwoordt zijn situatie als een soort loopplank; aan de ene kant ziet hij zijn ouders oud worden, terwijl er aan de andere kant weer nieuw leven ontstaat. Hij heeft het er erg moeilijk mee dat hij "bezig is zijn ouders te verliezen", omdat er straks niemand meer is die tegen hem zegt 'het valt allemaal wel mee', hij zal dat voortaan zèlf moeten doen.
Herman van Veen noemt zichzelf het liefst een verteller. Dit geldt bij alles wat hij doet: hij wil graag zijn verhaal kwijt, of dat nou in woorden, muziek of dans is. Ook heeft hij verstand van clown-zijn; hij vertelde dat een goede clown niet ouder mag worden dan vier jaar, de clown ziet als het ware alles met "nieuwe ogen". Hij trekt de vergelijking met kunstenaars, ook die zouden op deze manier om zich heen moeten kijken.
Zelf ziet Herman van Veen steeds meer details, wat hij ook in zijn werk tot uiting wil gaan brengen. Hij wil "minder beter" gaan doen en daar dan ook langer mee bezig zijn, zodat hij er meer van kan genieten. Hij denkt dat hij in de toekomst minder te zien zal zijn, maar wat hij zal doen, zal naar zijn eigen zeggen "ongekend veel interessanter" worden, waar hij nog aan toevoegt dat dit geen hoop is maar zekerheid.
Natuurlijk moest de gefrustreerde altviolist onder ons weer vragen waarom Herman geen altsolo speelde tijdens het concert, en tot grote vreugde (verbijstering?) was het antwoord dat hij daar zelf niet aan gedacht had, en het eigenlijk een heel goed idee vond. Hij heeft namelijk zelf een mooie kleine altviool waar hij nooit op speelt omdat hij moeite heeft met het lezen van de sleutel (soms vraag je je af welke altist daar geen moeite mee heeft) maar hij vindt het wel een mooi instrument en heeft beloofd volgende keer een altsolo te geven.
Herman van Veen is van mening dat je met muziek niemand kan kwetsen. Dat is absoluut mooi gezegd en we zijn het er tot op zekere hoogte best mee eens, maar we waren toch wel enigszins gekwetst toen hij bij de door ons gestelde keuze tussen amateurorkest & lol en beroepsorkest & goed voor het beroepsorkest koos. Hij legde het als volgt uit: muziek is geen werk, het is een manier van leven. Je doet het of je doet het niet, je kunt tenslotte ook niet "een beetje zwanger zijn". Er is dus eigenlijk geen verschil tussen amateurs en professionals en omdat Herman van Veen zelf vakman is, kiest hij voor zijn eigen soort.
Niet alleen weet Herman van Veen al welk instrument hij bij een volgend optreden met het Philips Symfonie Orkest zal bespelen, ook wist hij voor ons een programma samen te stellen voor een "mooie symfonische avond". Hij wil de avond beginnen met iets "lichts en sprankelends" van Mozart, waarna hij met Schubert "de diepte in" wil. Voor en na de pauze hoort hij graag respectievelijk Mendelssohn en Mahler, waarna hij het liefst afsluit met iets "hypnotiserends in de lengte". Als suggestie voor deze afsluiting noemde hij een symfonische bewerking van muziek van Philip Glass. Hier kiest hij voor omdat hij zelf de voorkeur geeft aan hedendaagse muziek boven klassieke muziek. "Hedendaagse muziek is van nu, de zekerheid van de tijd is er nog niet overheen gegaan, wat het spannend maakt. Klassiek is van gisteren, het is altijd een herschepping, het verhaal van een ander. Veel musici vergeten dit verhaal te vertellen, omdat ze geweldig in de weer zijn met de noten. Maar muziek is juist ontstaan uit de drang om te willen vertellen."
Bij het maken van Alfred Jodocus Kwak (de bekende kinderserie, bedacht en ontwikkeld door Herman van Veen) is Herman vaak in Japan geweest. Daarom wist hij voor onze reis naar Japan nog wat nuttige tips te geven. Ten eerste moeten we ons realiseren dat wij stinken voor de Japanners, waarschijnlijk omdat we carnivoren zijn en zij veel vis eten. Veel lekkere geurtjes meenemen dus! Wat we verder mee moeten nemen zijn veel schone sokken, omdat het in Japan de gewoonte is dat overal de schoenen uitgetrokken worden. Andere cultuurverschillen uiten zich tijdens een gesprek of maaltijd. Het is ongepast tijdens het praten te bewegen, dit kan "embarrassing situaties" veroorzaken. Europeanen zijn gewend met hun handen te wapperen tijdens het spreken, maar in Japan zullen we moeten proberen de houding van de Japanners te respecteren. Ook moeten we ons goed informeren over het eten; het blijft een verrassing wat er nu weer op het bord verschijnt. Eventjes snel eten kunnen we ook wel vergeten, Japanners doen veel langer over het eten (misschien moeten we het in de ALV toch nog maar een keertje over de lunchpauzes hebben?). Tenslotte wist Herman van Veen ons te vertellen dat Japanners gèk op muziek zijn en erg houden van virtuositeit. Als wij dus maar zien de virtuositeit en muzikaliteit die hij ons voorschotelde bij het Nieuwjaarsconcert enigszins te evenaren, kan het niet misgaan!