Pagina voor kleine bassen
Iedereen
kent ze wel, die grote `olietankers` achter de cello’s. Het fundament waar
de meeste muziek op staat stamt regelrecht uit de gamba-familie en wel
de grootste daarvan, de violone. De violone hadden te weinig draagkracht
voor de 18e eeuwse orkesten, zodat de Italiaanse en Duitse bouwers voller
klinkende instrumenten gingen bouwen. De voorlopers van de huidige contrabas
ontstonden omstreeks het midden van de 18e eeuw. Dit waren 3-snarige instrumenten
(A-D-G en G1-D-A). Pas rond 1800 ontstonden de huidige 4-snarige contrabassen
(E1-A1-D-G). De ontwikkeling van de muziek verlangde nog meer van de bassen
en zo ontstond de 5-snarige bas en de bas met `extensie` (met Contra C).
Door de grote toonomvang, vooral voor de lage tonen, moet de contrabas vrij groot zijn. De totale lengte bedraagt ongeveer 1,95 m. Met een mensuur (=effectieve snaarlengte) van ca. 107 cm en de afstand snaar-toets van zo`n 9-12 mm maakt het basspelen tot een fysiek veeleisende (!) bezigheid. Als de intonatie en klankkwaliteit goed zijn, is het basspelen een technisch-instrumentale prestatie, omdat het instrument moeilijk handelbaar is. (ja, ja, eventjes wel wat meer respect voor de bassen, ahum!) Geen wonder dat bassisten altijd op `latere` leeftijd beginnen en eenmaal op het conservatorium zich te blubber moeten studeren, om zo de verloren jaren enigszins goed te maken. Wie begint er nu op 8 jarige leeftijd?……..
“Het is dinsdagmiddag. Luidruchtig drommen de bassistjes het leslokaal binnen. Terwijl ik de basjes stem wordt er druk gepraat over school, daarna moet er gewerkt worden.” Zomaar een dinsdag in Eindhoven. 2½ jaar geleden begon ik op de Eindhovense muziekschool met contrabasles aan o.a. kinderen, een jaar later in Den Bosch. Ik heb zo`n 10 jonge leerlingen, de jongste van de kinderen is 7, de oudste 15 jaar. Ze spelen op 1/8, 1/4, en ½ bassen. Kleine mensuur, laagliggende snaren en een relatief korte stok. Was er voorheen nog vrij weinig leuke kinderliteratuur, nu is die in opkomst, alhoewel er nog veel eigen bewerkt materiaal nodig is. Ze spelen net als bij viool of cello allerlei leuke liedjes, duetten en leren ook te begeleiden (voor ensembles). Naast klassiek laat ik ze ook zo nu en dan wat jazzy liedjes plukken, maar het strijken is favoriet. Er kan nu eindelijk door de vroege start-leeftijd geconcurreerd worden met andere strijkinstrumenten!
In Nederland zijn er nog weinig basspelende kinderen (50 ?) maar pas op… ze rukken langzaam maar zeker op. Zeker door allerlei activiteiten, waaronder de “basdag” en de muziekschoolorkestjes waarin nu ineens een paar basskids zitten, wordt de bas gepromoot. Het is de onbekendheid die ervoor heeft gezorgd dat er nog steeds weinig basskids zijn. Mijn kleine leerlingen vinden het “te gek” en “cool” om op zo’n groot ding te mogen spelen: voor sommigen zijn het de klank en de lage tonen, anderen willen graag in een orkest spelen en speelden eerst bijvoorbeeld piano. Ze zitten allemaal structureel en/of incidenteel in een of meerdere (muziek)school orkestjes. En er zitten talentjes bij die, zouden ze later voor het conservatorium gaan kiezen, een zeer goed toelatingsexamen kunnen spelen, met een voorsprong op mijn generatie bassisten. Wie weet krijgt het PSO binnen een paar jaar één van de jongste bassistjes in zijn gelederen.
Kijk eens op mijn internet-site over kleine basjes: http://home.wxs.nl/~ruudmeul
Door: Ruud
van der Meulen
© 1998 VHV, Eindhoven.