December 2001
 VHV Online
Jaargang 6, Nummer 2

De Tango

Aan de oevers van de Rio del Plata…

Bijna alles wat er over de tango geschreven wordt, begint met deze openingszin. Men doelt hier dan op de ontstaansplek van de tango, de landen Uruguay en Argentinië. Meestal volgt er dan een lyrische beschrijving van lang vervlogen tijden waarin kolonisten, gauchos en bordelen de hoofdrol spelen, waarna de meer recente geschiedenis van de tango en zijn omzwervingen rond de wereld belicht wordt. Tenslotte nog een opsomming van zangers, dansers en muzikanten om vervolgens als een soort coda nog even bij Astor Piazzolla stil te staan met als conclusie dat deze grootmeester de grenzen van wat tango mag heten toch wel bereikt heeft.

Het Tángogevoel Daar ik al een dikke tien jaar vrij intensief bezig ben met die tango (muzikaal gezien dan), heb ik al heel wat van dit soort texten gelezen in programmatoelichtingen bij danssalons en concerten, en talloze blaadjes en brochures die verschijnen in tangominnend Nederland. Nu moet ik zelf een stukje schrijven over de tango en heb die ijzeren openingszin maar gelijk gebruikt om het ijs te breken (niet dat er op die Rio del Plata ooit van ijsgang sprake is, daar is het daar namelijk veel te warm voor). Grappig is, dat alle feitenkennis en om-schrijvingen (die vaak tot in het kleinste danspasje inzoomen), één gemeen-schappelijk doel na-streven, name-lijk: het over-brengen van een gevoel. Hét Gevoel, het Tángogevoel.

Vervlogen tijden Datgene wat mensen doet besluiten om, gehuld in donkere, doorschijnende kleren, de man met een hoed, de vrouw op hoge hakken en panty's met zo'n streep vanachter op de benen, stad en land af te rijden om in afgehuurde buurtcentra, schouwburgfoyers en grand-café's innig omarmd trage rondjes te draaien op het ritme van oude krakende plaatjes uit de jaren twintig en dertig. Hoe bedompter en schaarser verlicht, des te beter, zo'n tangosalon, des te meer wordt de vermoedelijke sfeer van vervlogen tijden weergegeven.

Liefde op het eerste gezicht Precies op dat punt ben ik, door eigenwijsheid gedreven, geneigd af te haken en een haat-liefde verhouding aan te gaan met dat hele tangogebeuren. De oorsprong van de haat heb ik al met mijn schets van het tangogevoel omschreven, maar waar vandaan dan die liefde? Het was de liefde voor muziek, om met Raymond van het Groenewoud te spreken, die mij dit alles voor lief deed nemen, al was dat dan ook geen liefde op het eerste gezicht (veel langduriger relaties zijn daar dan ook niet op gebaseerd).

Sexteto Canyengue Nee, in het begin verliep dat allemaal wat moeizamer, het is dat ik me nu eenmaal had verbonden aan dat tangotrio, veel begrip kon er niet af en al helemaal niet als er authenticiteit werd nagestreefd was ik vaak niet thuis. Het waren vooral live-optredens die mij uiteindelijk meesleepten. Color tango, Alfredo Marcucci, het toen al actieve Sexteto Canyengue en de toen nog steeds actieve Osvaldo Pugliese (bij wie we zelfs een keer in het voor-programma speelden) ver-oor-zaakten een steeds grotere afwijking op mijn muzikaal kompas van klassiek cellist. De vele opnamen van andere groot-heden als Carlos Gardel, Astor Piazzolla, Roberto Goyeneche en Balthazar Benites deden mij al helemaal zwichten. Gardel, die zo voor de tel kan zingen dat zijn melancholie vleugels lijkt te krijgen, Piazolla die als Bach door zijn thema's heenfietst en ingewikkelde fuga's niet schuwt in deze van oorsprong toch volkse muziek, en zoals die geleefde kraakstem van de bejaarde Goyeneche; ik ken geen zanger die uit diepere lagen spreekt en dat toch licht kan houden.

Hoepelrok Al met al is er uiteindelijk bij mij ook sprake van een tangogevoel. Geen gevoel dat zich manifesteert door overmatig schoenpoetsen (een gebruik wat in de tango ten zeerste op prijs gesteld wordt), andere kleding-voorschriften, of rare baardgroei-met-brillantine-in-het-haar. Voor mij hoef je Strauss-walsen ook niet in hoepelrok uit te voeren. Waar zich dat gevoel bij mij dan wel schuilhoudt? Misschien zit het in het vermogen om waarheid enigszins van nep te kunnen onderscheiden. Misschien is dat haat-liefdegevoel wel de juiste metafoor voor het alom geprezen spel tussen man en vrouw waar het in de dans nogal om draait. Of komt het gewoon doordat ik er mijn oren voor open heb gezet?

Eigen composities In ieder geval ben ik tegenwoordig als een vis in het water als cellist in het trio Tipico Tango (de naam doet al een authentiek karakter vermoeden) en kwintet La Flor Azul wat geheel vrijzinnig de Argentijnse traditie met klassieke-, Afrikaanse- en oosterse wijsheden mixt. Geheel eigen composities zijn het resultaat. Aangezien we nu met het PSO een concert aan de tango gaan wijden, een muzieksoort die al bijna meer dan anderhalve eeuw standhoudt (vergelijk dat maar eens met een periode in de klassieke muziek), gaan we mijns inziens met een traditie breken; namelijk die van het "lichte" nieuwjaarsconcert.

door: Frans Grapperhaus.

December 2001 Vorige artikel | Volgende artikel
Naar de vaste rubrieken in VHV Online
Inhoud VHV Online December 2001 | Colofon
© 2001 VHV, Eindhoven.