| Jaargang 4, Nummer 3 |
VHV 12:1 En het geschiedde in die dagen dat het Orkest op reis moest.
12:2 De reis leidde naar de stad Dortmund alwaar een grote menigte was bijeengekomen om het Orkest te aanhoren.
12:3 Na het concert sprak het Bestuur de wijze woorden tot de menigte: Gaat henen en vermenigvuldigt U!
12:4 Ook het Orkest ondernam de terugreis, en wel naar de stad Eindhoven omdat zij afstammelingen waren van het geslacht van Anton en Gerard.
12:5. Het Bestuur dacht met afgrijzen terug aan de zeven magere reizen naar de stad Amstelredam en wist dat dit zo niet langer kon.
12:6 Ditmaal zette het bestuur vijf kratten Hövels en twee kratten Vetter in de bus en zeide tot het Orkest: Drinkt hier allen uit, Gij zult niet verdorsten!
12:7 En zo geschiedde het: de Leden namen uit de kratten, maar zie: de kratten geraakten niet ledig.
12:8 De Leden sloegen nederig de ogen neer tot het Bestuur en dankte hen uit de grond van hun hart voor deze Wonderbaarlijke Biervermenigvuldiging.
12:9. Het Bestuur beschouwde dit alles en zag
dat het goed was. (JG)